In de magnetisering van je gouden ogen zag ik de verhalen van
verloren tijden toen je schoonheid de toga was die je ranke
lichaam beschermde tegen de blikken van de onwetende massa.
Je wandelde in mijn leven als de bliksem die kreunt en kermt en
het decor van de hemel eventjes eronder uit haalt in de magie
van die ene seconde waarin je blik leek te stranden op mijn ziel.
In de tijd van knipoog verhuisde jouw verhaal in de genetica van
mijn hart, omdat soms mensen op hetzelfde moment zuurstof halen
uit een moment dat een kruispunt vormt in tijd, plaats en gevoel.
De aanraking van je vingers op mijn wang was de lucifer die ontstoken
werd door zwavel en er was geen weg terug, een schaduwbeeld mag dan
wel vreemd zijn, het is ondeelbaar, zo werden ook jouw naam en de mijne
genoemd in een zucht die de demonen leken te temmen en de hartritme-
stoornissen die ons leven bepaalden lieten dansen op een helende symfonie.
Toen ik vergat te ademen wist ik wie je was, en al de namen die je ooit droeg
in het verleden, kwamen zich in mijn gedachten nestelen als zwarte rozen
die langzaam verkleurden naar een spectrum welke we opdronken als de
beste wijn met een geschiedenis en de beloftes van de uitverkoren morgens.
Jij kwam en de harp der goden speelden met je naam terwijl ik je haren
snoof als een afrodisiacum en jij mijn kosmische puzzelstukken vervolledigde.
Nu roep ik je naam in de stilte van mijn gedachten, ik hou van je voor altijd.