In de schrilheid van je amandelvormige ogen meende ik
gebroken spiegels te herkennen, fragmenten van levens
die wij eens deelden in de schaduwen van pagoda’s die
nu verdwenen zijn in het ultieme zoenoffer van de tijd.
Je blik vertelde me de verhalen waarover men slechts leest
in de vergeten bibliotheken van onze zielen, daar waar de
stilte primeert terwijl onze harten onhoorbaar schreeuwen.
In de breekbaarheid van je gezicht lag de weerspiegeling van een
kind, spelend in de rietvelden, de enige kans op onsterfelijkheid
en de continuiteit van een verhaal waarvan wij de hoofdstukken
neerschreven op de bloedlijnen van onze verenigde harten.
Het botsen van onze poriën was duidelijk voelbaar in de fusie van
onze dromen, eindelijk een evenwicht tussen zon en maan.
In de verliefdheid van je geest lag de ontdekking van een nieuwe
wereld waar tijd geen vat had en alles een bestemming en doel kreeg.
Je lichaam leerde me spelend dat de maan geen vragen stelt wanneer
hij gaat rusten op de herinneringen van de dag en de zon niet kan
weigeren zich te plaatsen als een gouden amulet van hoop en liefde.
In het verdriet van je wezen, hou ik van je…altijd is een deel van je naam.