In de teloorgang van de eeuwige stilte ben je de amulet van jade
die me met tsunami woorden meevoert naar het atol van de
verloren jeugd, je blik is het afrodisiacum van de ongeschreven boeken
die mijn dagen tellen, als blanco rijstvellen tover je met je ogen
kaligrafieën die mijn verbeelding deskundig tarten op de kracht van je zucht.
Je bewegingen zijn mijn braille die me duizenden wensen onthullen
welke verborgen zaten in de sarcofaag van mijn verloren ziel.
Je stem is de zwarte zwanenzang van een oosterse sirene die
thuis is in twee snelheden werelden, de bamboebrug tussen
een geadopteerd verleden en een toekomst van beloftes.
Je parfum is mijn tweede huid als sneeuwvlokken die vallen uit Japanse
kerselaars in een omhelzing die de pijn bevriest op mijn naakte lichaam
en de incubatie is van de meest extravagante, zwoele dromen.
De gedachte aan jou is een nooit aflatende intoxicatie als de
rivier van verlossing die me terug thuisneemt naar de extase van
een reïncarnerend verhaal over de bewaakster van de amulet van jade.