Indien je terug zou gaan naar het land
der verzuchting, zou je me nalaten
in een verscheurde kloof van absurditeiten.
Je bent er en de storm in me is geluwd,
als een mistbaken die over de golven aait.
De laatste angst is er één van eenzaamheid nu
ik jouw cape draag der geborgenheid en die over
mijn schouders laat vallen.
Je zal voor altijd een oosterse balsem zijn
voor mijn wonden, als een tatoeage op mijn hart.
Mijn littekens zijn de nerven van het gevoel
die mijn liefkozingen dragen telkens ik je
porseleinen gezicht behoedzaam streel.