In de kracht van je blik liet je honderden spiegels verbrijzelen
in de wake van je doortocht op de trapzaal van mijn leven,
op het tij van je souplesse bewogen mijn poriën in de richting
van je woorden die neerstreken op de wenkbrauwen van mijn ziel.
In de galerijen van je irissen nam ik voor het eerst kennis met het
bordeaux aroma dat verscholen zat in de microscopische kloven van je
knalrode lippen die de nacht de duisternis ontnamen in een seconde.
In het mysterie van je stem ontwarde ik de antidota van het gif dat
zich tussen hersenstof ongezien had opgestapeld op mijn verkalkte
brein, mijn bloed raasde doorheen mijn lichaam als een gedistilleerd
alcohol dat de beneveling van mijn hart wegschrapte in de monotonie
van de dagen voor ik jou leerde kennen en als een roos kwam je mijn
hart ingewandeld zorgvuldig ontdaan van doornen die viel in een
kristallen glas champagne, om bruisend mijn lichaam te doen ontwaken.
In de kilte van je regen, herkende ik een verloren traan die zijn weg zocht
naar de zwaartekracht maar die opgevangen werd in de nerven van mijn
verdroogde handpalm, in je ooghoeken zag ik verhalen welke ik niet meer
had geproefd sinds mijn kindertijd, in je broze lach was het een aandenken
aan de monarchvlinders die ontsnapten uit mijn lichaam om de zilveren maan
tegemoet te vliegen, als de ultieme bevrijding van mijn verdoofde ziel.
Samen zijn met jou was de zandlopers eeuwig doen zwijgen, ik mis je.