In de woelige golven van mijn slaap, herken ik je, de zwarte dame
die mijn gedachten hield in haar hand toen ik haar voor het eerst zag.
Je blik was een fluwelen stormram die de poort naar mijn ziel
inbeukt, in ritmische bewegingen die woorden leken, in een taal
die ik niet kende, maar toch begreep, de sleutel van mijn innerlijke
stad veroverde je, met de finesse van je glimlach en je onderzoekende
donkere kijkers die mijn gezicht afspeurden naar de enigma die ik
zelfs geen naam kan geven in de turbulentie van mijn eigen denken.
In mijn gedachten is het net alsof ik een onzichtbare aanraking voel van
de dame die mijn gedachten hield in haar hand, net als een veder die
mijn ruggengraat afdaalt in een gebaar van capitulatie van die wensen
die nog steeds stromen als woeste watervallen in mijn aderen.
In deze wereld zie ik je niet, doch je bestaat, we zijn naar elkaar op zoek
in de graalvallei van verwachtingen, in een vertroebelde logica ben
je een stuk van mij, ondeelbaar als een wapenspreuk en een banier.
De dame die mijn gedachten in haar handen hield, ik hunker naar mijn
gevangenschap onder de spreuk van je ogen, en de tederheid van je lippen.
Geboren in mijn geest, weet ik dat je bestaat, als een mistral die men
ook niet ziet, maar die de natuur kan bespelen als de viool van Odin.
In de geparfumeerde illusie van mijn tijd, zoek ik nog in het doolhof
van mijn denken naar de dame die mijn gedachten in haar handen hield.
Prachtig gedicht.