Wijn
Ik : Oude legenden hadden mij geleerd
te hijgen voor jou naam, Italiaanse
fresco’s hebben mij getoond hoe je
als absolute navelstreng van het
leven het geluk aanbid.
Je blonde haren zijn zachte golven
die onstuimig spelen in een korenveld,
geborgen door de zon.
Je blik is die van een krachtige rivier
die na een harde winter openbarst tot leven.
Ik kan niet geloven in je aanwezigheid.
Jij : Ik ben gekomen met de bliksemschicht der
nieuwsgierigheid, omdat ik reeds alles zag
in het rijk van de regenbogen.
Geen grens kan me tegenhouden, niemand kan
mijn naam stelen, ik ben wie ik ben.
Water
Ik : In een universeel vertalend symbool zou ik
je de hand willen reiken, omdat je de oerkracht
van het gevoel waarschijnlijk niet hebt verleerd.
Ik ben de laatste discipel van de echte meesters,
zij die hen leven gaven voor het gevoel.
Vrees voor het alom heersende onbegrip, en ik
huiver bij de gedachte dat onze blikken
elkaar kruisen als vallende degens, slechts
één blik kan de andere gunstig stemmen, mogelijk
wordt mijn lichaam dodelijk verwond door de
scherpte van je pupil, maar het is het mij waard geweest.
Jij : Antiheld van het allerlaatste uur, en je blik
verbergt de affiniteit van een simpel gevoel.
Lang geleden in ver vervlogen eeuwen, waren
zij er ook : de ridders van het gevoel.
Hun lichaam was een prachtige camouflage
waarop men zich blind staarde, hun wijsheid was
beperkt, hun menselijkheid overtrof het goddelijke.
Eens had ik gedacht de “parel van Chandar”
te hebben ontmoet, dat is de naam die geef aan
hem die niet kan beschreven worden.
Vreemd, je doet me aan een parel denken …
Honing
Ik : Onmachtig om je vreemde vibraties te begrijpen
sluit ik mij aan bij je beslissing.
Indien ik een parel ben is het een zwarte parel,
zwart door het bloed dat is opgestapeld in mijn
lichaam, donker door de lacune aan warmte
die ik heb gevoeld.
Ik dank je Godin van Chandar om mij te willen
ontmoeten op deze neutrale grond die ik later
zal aanbidden.
Jij : Andere plichten roepen mij nog steeds op.
Is de kracht van je woorden intens, of is het
slechts een metamorfose van woorden die
zich vermenigvuldigen tot een droom ?.
De parel van Chandar is een mythe, niemand
heeft hem ooit gezien, doch iedereen geloofd erin.
Bloed
Ik : Ik ben slechts een nietig stofdeeltje van
mijn menselijk bestaan, verteerd door een kanker
dat de naam psychische eenzaamheid meekreeg.
Ik ben geen pionier naar het geluk, ik ben slechts
eerlijk met mezelf, en vraag voor het eerst in mijn
bestaan een gunst aan het noodlot.
Jij : Je gezicht laat emoties opstijgen van geweld
en intellectuele auto-destructie.
Ergens ben je gevaarlijk in je goede bedoelingen.
Je blik is die van iemand die niets meer te
verliezen heeft, iemand die nooit Chandar ontmoet
heeft, iemand die nooit de oude teksten der wijzen
heeft gelezen.
Ergens lijkt het dat je verloren bent in tijd en
materie, je naam is onbeduidend maar je woorden zijn
een krachtige cortex stroom die me meevoeren
naar ongekende werelden.
Tranen
Ik : Het enige wat ik heb is de macht in mij om je
schoonheid en je helderheid van geest te
bewonderen, omdat ik soldaat ben zonder banier,
stedeling zonder stad, man zonder naam.
Vannacht zal ik naar de golfbreker toegaan waar
ik geestelijk werd geboren, ik zal de oceaan vragen
om raad, want ik ben slechts een mens.
Thalassa zal naar me luisteren, misschien zelfs door
het maanlicht heen me de weg naar Chandar aanduiden,
of mijn verzoek samen met mijn ziek lichaam ruw
uitspuwen op het strand van de ongenoegens.
Ik beef bij de ultieme gedachte.
Jij : Chandar is een koning verschuldigd, eeuwige heerser
die regeert over alle mensen. Tijd.
Er is geen kracht in de wereld die me kan vertellen
als jij “mijn” parel van Chandar bent, …
… nu nog niet !…
Ik : Ik wacht met het noodlot reeds in mijn blik.
Met de pijn en de angst om in herhaling te vallen.
Kom met me mee naar Chandar …