Het begin van het einde
De dreigende nocturne van artillerievuur op de achtergrond leek bijkomstig toen de man in een zwart uniform vastberaden doorstapte op de toetsen van een stukgeschoten stad. Het stof was al overheersend in een Capitool die nu dood en verderf ademde in de stuiptrekking van een gedachte. De man stapte zelfzeker verder met aan beide zijden twee mannen die schichtig om zich heen keken, en de hemels bespeurende voor vuurvlekken die hier en daar verschenen als vuurvliegen op een duister decor. De man in het midden liep kaarsrecht door ongestoord door het tumult op de achtergrond, zijn eens smetteloze uniform was nu besmeurd met zijn eigen bloed, de wonde in zijn schouder leek hem niet te deren. Zijn gezicht stond staalhard, zijn litteken op zijn rechter wang was de groeve der koppigheid en determinatie. Zijn haviksogen zochten een weg door een desolaat landschap van vervallen militaire versterkingen en gebouwen. Hier en daar viel een artillerie granaat enkele meters afstand van het drietal, ongestoord liep hij door zonder enig teken van nervositeit of angst.
Met een vorm van weemoed keek hij naar de adelaar die boven de ingang uitdagend de tijd leek te trotseren. De wachters herkende onmiddellijk het uniform van de SS-Divisie en begroeten met een herwonnen elan de kolonel. Zijn donkere ogen boorden zich een weg op de gezichten.
Knebel
“Welkom kolonel Knebel!” zei de oudste plechtig “Als u me wilt volgen, u wordt verwacht”. Met haastige pas begaven ze zich doorheen het stukgeschoten gebouw, de meeste ramen lagen versnipperd op de vloer en deden Hans Knebel denken aan de Kristalnacht toen zijn ontmoeting met het noodlot was begonnen. De krakende geluiden onder hun zware zwarte laarzenhielen accentueerden de ernst van het moment. Knebel was één van de best bewaarde geheimen van het regime, de schaduw van de adelaar. De man die geen interesse had in rang, stand of geld maar die geboren werd in een charismatisch bad van plicht. Nadat zijn mentor Heydrich sneuvelde was hij verantwoordelijk voor de represailles die een bloedvlek hadden gelaten op de geschiedenis. De man die meekeek over de schouder van Himmler, en waarvoor de Gestapo chef bevreesd was. Een soldaat van weinig woorden.
Eva
In iedere zaal bemerkte hij het detaillisme van het onvermijdelijke, ontegensprekelijk zal hij nagedacht hebben voer de beslissingen die hij had genomen in zijn leven. Reflecties waren nu echter te laat en lagen in het stof der geschiedenis aan zijn voeten. Er komt een tijdstip in ieder leven dat een echte man moet aanvaarden wie en wat hij is, verantwoordelijkheid is geen ijdel woord. Knebel wist dat hij in de spiegel iemand zou zien die hij niet meer herkende, sommige ingeslagen wegen kunnen nu eenmaal niet worden her bewandeld.
In de laatste kamer aangekomen bemerkte hij het schriele mannetje, dat hem eerst aandachtig gadesloeg. De minister van propaganda stapte hinkend naar hem toe, gesproken werd er niet, totaal overbodig. Hij kende de dokter en Goebbels keek hem aan met een mix van dierlijke nieuwsgierigheid en grenzeloos respect. Het was bevreemdend voor één van de protagonisten van de laatste jaren om een vleesgeworden creatie te zien van idealen. Knebel keek hem aan en het was duidelijk dat zijn meerdere al de deken van de dood over zich droeg, zijn grijsgrauw gezicht was een misplaatste grimas van volharding in de boosheid.
De minister overhandigde hem één enkel pil. Knebel liet zijn hielen tegen elkaar een oorverdovend lawaai maken in de kamer die proportioneel veel te groot was. De resonantie was de voorbode van een afscheid die zowel onheilspellend als pijnlijk klonk.
Het laatste decor
Een kamer verder klopte Knebel respectvol op de deur. Hij wachtte niet voor een antwoord en stapte vastberaden de kamer in. De blonde vrouw keek verbaasd naar hem en leek precies te weten wat de onbesproken opdracht was. Tussen zijn vingertoppen toonde de kolonel de pil. De verbijstering in haar ogen bezorgde hem een cynisch gevoel. Zonder een woord wees hij naar een glas water op de tafel. De vrouw liet één enkele traan haar gezicht ontsieren, met een verslagen blik keek ze naar het schilderij van haar echtgenoot. Ze kwam dichterbij de kolonel en nam uitdagend de pil uit zijn hand, hij rook haar parfum die een schril contrast was met de geur van dood en verval die al wekenlang doorheen de stad trok. In de deuropening verscheen een gestalte die hen gadesloeg. De vrouw keek in die richting en leek haar laatste hoofdstuk te begrijpen. Ze slikte de pil krachtig door en ging rusten op de sofa. Knebel bracht nog voor de laatste maal de oude Romeinse groet en verliet de kamer, haar geen blik meer waardig gunnend.
De ontsnapping uit de dood
De volgende kamer herkende hij door eerdere geheime nocturne bezoeken. Hij klopte terug respectvol aan de deur, terwijl de wachters afgelost werden door zijn assistenten. In een uithoek van de kamer verscheen de man die Europa in een wereldbrand had gestort. Knebel was verbaasd over de gebroken blik in een man die nu veel ouder leek voor zijn jaren. Hij bekeek de man die eens de machtigste man ter wereld was, die had plaatsgenomen tussen de Germaanse goden, die een rijk had uitgebreid die in competitie kwam met die van de oude Caesars. De redenaar leek nu op zoek naar woorden.
In een moment van her opflakkerende sluwheid vroeg de man irritant traag “Is het gebeurd?” Knebel knikte en de leider kon niet anders dan een spoor bemerken in de blik van twijfel. Het was vreemd om zijn opperbevelhebber te zien in een Majoorsuniform van de SS. Een bevende hand keek naar zijn uurwerk, terwijl op die seconde juist een schot uit een Luger weerklonk in de kamer naast hen. Knebel wist dat de dubbelganger gekozen had om het laatste bevel uit te voeren.
De tunnel naar de leugen
De assistenten van Knebel gingen vooraf terwijl het artillerievuur regende over het oude gebouw, en baanden zich een weg door een doolhof van deuren en verwrongen staal. Na een tiental minuten bereikten ze een oude wijnkelder waar de buit van de geplunderde Franse chateaus lagen te wachten op ontkurking. Een verborgen hendel deed een uitgang ontstaan en de mannen verdwenen als ratten in een donkere tunnel waarvan niemand het bestaan van wist. Knebel keek bezorgd naar zijn beschermeling die steeds meer moeite had om verder te lopen in de donkere vochtige ruimtes. Na een drietal uur, kon Knebel een nieuwe hendel vinden en duwde deze krachtig in een wand, het eerste licht van de morgen boorde zich in een weg in de donkere holte. Knebel ging met getrokken wapen als eerste naar buiten. Aan de andere zijde zag hij een schaduw naar zich toekomen. “Mijnheer Knebel alles in orde?” vroeg hij met een Amerikaans accent. Knebel hielp zijn oude leider uit de tunnel die trouw werden geflankeerd door zijn twee assistenten. De Amerikaan keek hem nieuwsgierig aan. Knebel gaf nog een kort handgebaar, verdween een halve minuut in de tunnel, liep terug naar buiten en vergrendelde de geheime uitgang. In de volgende seconden werden de mannen doorheen geschud door ondergrondse explosies. De gerede man zuchtte opgelucht, onmiddellijk gevolgd door een klein triomfantelijk lachje. “Heren de auto wacht” zei de Amerikaan respectvol.
De tunnel der leugen werd vernietigd en de auto verdween richting Westen, van geen van de inzittenden werd ooit nog iets vernomen. Jaren later werd volgens de legende een graf gevonden in de jungles van de Amazone, het opschrift was versierd door een adelaar en droeg de naam H. Knebel.
Nawoord
Dit verhaal werd geschreven in het standpunt dat er misschien te klakkeloos wordt aangenomen dat wat er in de geschiedenisboeken staat correct is. Zelfs in een relatief kort verleden is er plaats voor speculatie of mysteries waarvan men het bestaan niet kan kennen. Het idee van dit verhaal is begonnen met de gedachte van “Wat als…?” Het is fascinerend als men in de fantasie een eigen einde kan breien aan historische evenementen. Waarom zou men moeten aannemen dat historie op zich accuraat is?
Wens tevens uitdrukkelijk te stellen dat de situering van dit verhaal: namelijk Nazi Duitsland geen interpretatie is van goedkeuring of verheerlijking van dit regime. Dit verhaal kon evengoed als protagonisten Julius Caesar en Brutus hebben gehad doch de relatieve geschiedenis is een goede illustratie om aan te tonen dat wij misschien te vlug iets aannemen als historisch feit. Uiteraard is het verhaal fictief evenals het personage Hans Knebel.