Dialoog-verhaal, zoektocht naar morgen, de mist van de twijfel.
Prelude.
Zoektocht naar morgen, een dialoog in de mist van de twijfel, omdat woorden de krijgers zijn die harten bestormen en burchten van aarzeling doen vallen…
Maandag
Jij : Hoe kan je spreken van morgen, nu
dat vandaag nog niet geboren is?
Ik ben de minnares van gisteren,
het verleden is mijn leven.
Ik : Omdat ik ieder moment al beleefde
in vervlogen tijden, wil ik de innerlijke
kracht zijn die je voortstuwt naar een
ander, beter leven.
Jij : Hoe kan er ooit een ander leven zijn,
nu ik verborgen leef in het verleden?
Snap je niet dat wat voor jou vandaag is,
voor mij nog steeds de naam gisteren draagt?
Dinsdag
Ik : Ergens moet je vertrouwen hebben in de kleur
van mijn pupillen, mijn ogen willen de wegwijzers
zijn, mijn stem de beschermende slaaf, mijn
handen de dijken die een passie-oceaan bevangen
houden, omdat ik al duizenden levens stierf,
ken ik slechts de term eeuwigheid, ik geloof in jou.
Jij : Vertrouw me niet, vertrouw me nooit,
ik ben niet te vertrouwen!
Ik : Te laat!
Jij : Dwaas!
Woensdag
Ik : Wat heet dwaas? Een voortstuwende liefde die jou
naam draagt?, een onblusbare drang om je te zien
lachen? Gewoon bij je zijn?
Jij : Begrijp me! Niemand zal ooit meer kunnen begrijpen
wat ik voel, waarom ik zo mijn dagen leef, elke lach
is slechts een verdoken traan, misschien is het wel goed zo.
Ik : Gek, vijf talen zijn niet genoeg om je te doen
begrijpen. Jij die alleen maar mijn naam kent,
hoe verklaar ik je dat er een tijd was dat ik niet
alleen kind van de nacht was, ze droeg een naam
die steden deed beven, haar glimlach was de regenboog
van mijn dagen. Nu ga ik door een glazen tunnel,
mensen zien mij, maar niemand of niets kan me raken.
Donderdag
Jij : Wat heeft dit met mij te maken? Ik kende dit gevoel
al veel eerder.
Ik : Ergens ben je zo anders als haar, misschien is
het wel daarom dat ik van je hou.
Jij : Hoe kan je van mij houden?, in een fractie van tijd?
Denk je echt dat ik zomaar afscheid kan nemen van
een tijd die me zowel ongekend geluk als verdriet
heeft gegeven.
Ik : Houden van is niet tijdsgebonden. Zelfs als je niet
bij me bent, ben ik bij jou, omdat liefde sterker is
dan afstand. Ergens ben je mijn vriendin die ik zou
willen, een dochter die ik wellicht nooit zal
hebben, een zuster die ik al altijd wou …
Jij : Ik kan onmogelijk al die dingen tegelijk zijn!
Daarmee help je mij er niet mee, ook jij kunt geen
verdriet uitwissen.
Vrijdag
Ik : Alles kan als je maar durft geloven. Voor de dagen
waarop ik je naam mocht dragen over mijn lippen,
ben ik enorm dankbaar. Voor de seconden die ik je
deed lachen, ben ik overgelukkig. Neen, ik kan
geen verdriet uitwissen, alleen maar zorgen dat je geen
nieuwe ellende bijkrijgt.
Jij : Kwets me niet met holle woorden.
Ook jij denkt nog aan de vrouw aan wie je,
je naam wou schenken.
Ik : Holle woorden bestaan niet meer sinds ik je ken,
ik wacht en tel de zonsondergangen. Zij is nu
slechts een herinnering, men kan niet teren op
een dood verleden.
Jij : Ik zal je nooit begrijpen, laat staan geloven.
Ik : De tijd zal me gelijk geven, op de golfbreker van
de eenzaamheid zal ik je naam roepen in de wind.
Jij : Dromer.
Ik : Dromen hoeven niet altijd bedrog te zijn. Pas op
jezelf meisje, zoek het geluk uit alle kracht,
maak je dromen waar, niet voor mij en misschien
wel zonder mij, maar voor JOU.
Jij : …
* De Jij-Stem zweeg, terwijl de Ik-stem elke dag aandachtig bleef luisteren naar enig teken. Slechts één persoon bezit de kracht om dit verhaal te beëindigen…in de mist van de morgen en het waas van de angst en vertwijfeling is de uitgestoken hand het baken die nieuwe verhalen tot leven kan brengen…