Je vroeg me die nacht in een koortsige stad om de sterren te tellen
terwijl ik nog bezig was het universum in je ogen te verkennen,
Die nacht zou ik weten dat je glazen kijkers telescopen waren
die diep in mijn ziel konden kijken als satellieten die rond mijn
brein draaiden in de hoop om mij ooit te brengen naar de nebula
die even mooi was als je gezichtscontouren en waar ik voor eeuwig
wou tegen aanleunen, als een vuurtoren in een sinister heelal.
Die nacht zag ik tranen uit je ogen lopen die op gesmolten glas leken,
visueel hard, intern vloeibaar in een sensuele beweging en zacht als
de dauwdruppels die zich nestelden op de porieën van mijn lichaam.
Je gezicht is nu de tatoeage op mijn ziel, mijn heraldisch motto
omdat jouw vergeten geen optie is in de kosmos van mijn denken.
Die nacht en in dit moment onder een sterrendeken heeft de kosmos
ons aan elkaar geschonken in de ceremonie van enkele minuten die
uiteindelijk een eeuwigheid zullen duren in de overwinning van de tijd.
In jouw ogen ontving ik een omhelzing van Saturnus als een gelofte ring
ondeelbaar, ook niet in de stille eenzaamheid en het gemis.
Die nacht werd ik geboren in het vuur van je lippen en de warmte
van je lichaam dat me nu nog in gedachten blijft beschermen
tegen de dementerende zwaartekracht van de werkelijkheid omdat
ik nog leef in het moment waarin planeten werden geboren in je ogen.