Je ogen waren aan het wedijveren met de kosmos om de mooiste glans
in een licht die constellaties deden zuchten van ultieme wanhoop, je blik
bleef rusten op mijn gezicht als een prachtige schoener die averij loopt
op een desolaat wit strand op de oevers van een verlaten Khao Phing Kan.
Je satijnen huid leek te glimmen op de golven van een oceanisch verlangen,
je lichaamstaal sprak de vergeten talen der geliefden in een dialect die
enkel ik kon begrijpen in het sterrenbeeld van de rode schorpioen.
De geur van je land hing over je als een sluier die net niet alle geheimen
vrijgaf van je gezicht die het losgeld was van mijn gevangen getekende ziel.
Je aanraking had de energie van een supernova, het einde en het begin
van een verhaal die geschreven werd op de ijsringen van Saturnus door
zielen die zichzelf terugvinden doorheen de doolhof der laatste eeuwen.
Je kus was het stranden van je rode lippen op de atmosfeer in mijn geest,
het Genesis van onze levens en het vinden van ons kosmische geluk.
Je verschijning hertekende mijn sterkaarten in mijn hart, in zwijgende
adoratie was ik de verkenner op een fabelachtige reis naar mijn laatste grens.
Voor immer en altijd zou je mijn gids zijn die moeiteloos laveerde tussen
de hemellichamen die nutteloos probeerden onze reis te blokkeren.
Je liefde is de reis die werd uitgetekend door de Farao’s en bezongen door
schrijvers die slechts konden dromen van je onweerstaanbaar hemels lichaam.
Je naam schrijf ik met sterstof in de hemelen van mijn innerlijk universum, voor altijd