Die dag stierf je in de de armen van je eerste liefde,
in vleugels van geborgenheid op een regen gevulde straat.
In je ooghoek kon je nog net een volle traan bevrijden die
het licht van je azuurblauwe ogen geamplificeerde.
Je blonde haar viel op mijn met bloed besmeurde handen
als een deken die de vraag van morgen absorbeerde.
In de laatste kus voelden we samen nog eenmaal ons verhaal,
liefde dat een abrupt einde kende als een kaars gewurgd door de wind.
Na die dag zou er nooit meer een traan mijn ogen bereiken omdat
mijn hart nooit gestopt is met wenen, je afdruk van je lippen was de
zegelring die een stempel naliet op de schaduw van mijn ziel,
voor altijd, kreeg je asiel in mijn gehavende hart.