Op de nevels van mijn teleurstelling wandelen mijn woorden
in de koele morgen een gewisse dood tegemoet.
Met de aspiraties van een vervlogen jeugd bekijk ik de dag
als een pareltraan gevuld met namen, plaatsen, tijden.
Doornen die doorheen het eelt prikken van mijn ziel.
In de wens om het zakhorloge van mijn leven terug te draaien
tuur ik naar het palet van de horizon op zoek naar antwoorden.
Op de kruispunten van mijn leven ben ik de weg kwijtgeraakt
tussen links en rechts, de gevolgen wegen loodzwaar op de
zen van mijn dagen, als een storm op een desolaat strand.
De luxe van nog eenmalig andere keuzes te maken is even vluchtig
als de herinneringen die als zandkorrels door mijn vingers ontsnappen.
Een drenkeling ben ik die zich wanhopig vastklampt aan de boeien van
namen die niet antwoorden, gezichten die ik nooit meer zal zien.
In de bries van mijn falen wens ik mijn eigen verhalen te vervoegen
naar een afgesloten hoofdstuk, verhaal zonder vervolg,
melodie zonder tekst, braille in mijn gedode illusie.
Het eelt op mijn ziel is de harde werkelijkheid,
doch ik heb geleefd.