Op de nachtelijke nevel van een broeierig Kowloon
heeft je parfum mijn poriën overgenomen in een
zachte specerijenroes van overrompeling.
Je blik heeft me deskundig en masserend traag
verkent met een uitnodigende in haast gebouwde brug
over de kabbelende rivier van twijfel en ongeloof.
In de gratie van je lichaam zag ik de mentale dans,
waarbij ik vroeger de muzieknoten niet kon bevatten,
in een melodie welke mooier was dan je naam.
Je lang zijden haargordijn heeft me gestreeld in
de gloriërende extase van de betoverende nacht.
Soo Jin, Je blik is sinds die dag de wapenspreuk van mijn hart,
tedere herinnering aan het parfum van Kowloon.