Toen ik jong was, wist ik niet dat het verleden een bepaalde geur had,
zoals een nicotinewolk boven je hoofd hangt is het parfum alom
aanwezig als een gril van de natuur waaruit gesuikerde regendruppels
wachten om de aanval in te zetten op een kristalzwak moment.
In onzichtbare bagage op mijn rug, zit nog altijd het aroma van je
Parfum: ‘Ange Perdu’ en je glimlach lijk ik soms te zien in de reflectie
van de etalages die het laatste zonlicht onrechtstreeks weerkaatsen
op mijn ziel, terwijl de muziek van strand bars weergalmen in mijn
gehoor, lijk ik nog steeds je ademhaling te herkennen die als een metronoom
mijn dagen probeert te regelen in de chaos van mijn spelonk creativiteit.
De straatstenen voel ik kreunen telkens het leder van mijn schoenen
zwerven over de semi-gladheid van de klinkers, elke stap vooruit is
er ook een in de dagen dat je naast me wandelde en ik je warmte
absorbeerde in gepatenteerde non-verlegenheid en je lach de brug was
waarover ik kon leunen en de waterlelies kon tellen in de rivier van
mijn leven, in de breekbaarheid van de dagen, is mijn ziel nu dakloos
terwijl ik als domicilie jouw hart koos waar ik nu niet meer heen kan gaan.
De sterren gaan elke avond uit om van plaats te ruilen voor de zon,
en ik overleef de dagen in honingzoete dankbaarheid, de onuitgesproken
woorden liggen klaar op de toog van mijn hart voor jou om te ontdekken
elke nacht kan je mijn woorden stelen uit mijn dromen, het maakt alles
iets lichter op deze reis zonder warmte, het oneindige verhaal…