De zucht die verborgen zat in je donkere ogen smolten het pantser
rondom mijn ziel met het gemak van een pauwenveer die tergend
traag naar beneden dwarrelt om behoedzaam aan mijn voeten te landen.
In de onschuld van je blik lagen ontelbare vergeelde verhalen die
naar adem smachten om te worden herboren in de aula van mijn hart.
Als een geïntoxiceerde componist plukte ik de lieve woordjes van op
je lippen om ze te rangschikken tot een symfonie van stomende kussen.
Je huid smaakte naar zoete druiven en de rimpeling in mijn hart was
tastbaar als een exotisch parfum die ontsnapte uit al mijn poriën.
In je glimlach lag de zekerheid dat de wereld aan je voeten lag,
terwijl je ziel in gedachten tekende in het stoffige gouden zand.
In de wurgende hitte van de middagzon was je het land lichaam,
de laatste dauwdruppel die uitdagend schitterde, als de zweetdruppel
welke uitdagend op mijn voorhoofd het moment zocht om zelfmoord
te plegen in de schaduwen van je prachtige goddelijk silhouet.
Je gezicht was de canvas van een ziel zonder littekens, de tijd
was nog je bondgenoot en je ademde de toekomst uit in ieder
moment dat ik dankbaar in je aanwezigheid kon zijn, eeuwig jong.