De regen viel op je gezicht en vermengde zich met je warme
tranen met de laatste kus onder de neerbuigende palmbomen
vielen kosmische puzzelstukken op hun plaats omdat je ogen
de lagune waren waarin mijn gedachten eeuwig zouden zwemmen
en de warmte van je lichaam me vroeg om je niet te verlaten.
Je zwarte haar kleefde op je gezicht in de agonie van het
afscheid nemen, de zon zou voor mij nooit meer opkomen
zonder de horizon af te speuren naar de warmte van je glimlach.
Het ritme van de stortbui was het mythische decor die je woorden
accentueerde met dauwdampen die me lieten weten dat je altijd
een dochter van de moesson zou blijven en ik slechts in transit was
in het land van jasmijn en ik heel eventjes de gouden smaak van je
kussen had kunnen degusteren en je parfum me nooit meer zou loslaten.
Ik kon je land verlaten, maar het land heeft net als jou mij nooit verlaten.
Als een bedelaar kon ik iets niet verliezen dat ondeelbaar was met mijn
hartkloppingen en je ziel die me emotioneel asiel gaf in de eenvoud
van je onvoorwaardelijke liefde, liefhebben is het pad der onzekerheid
bewandelen tot aan de grens aan de oevers van de treurwilgen vergissingen.
Wanneer regen naar tranen smaakt is het berouw de prijs der gebroken harten.