Waarom wil ik steeds op de gebronsde oppervlakte van je irissen kathedralen bouwen
telkens je in het decor van het maanlicht me aankijkt met je benevelde ogen die je
stille boodschap verhullen in een dauw mist die mijn ziel verfrist in het zwart van de nacht.
Ik aanschouw de geboorte van duizenden fluisterende woorden op de basis van je knalrode
lippen die de uitdaging uitdragen van de sirenen in het land van stervende kerselaars,
terwijl je gezicht zich langzaam draait in mijn richting tatoeëer je met je prachtige ogen
je naam op mijn hart in de simpliciteit die eigen is aan een de godin die je bent,
zittend op de troon van mijn verwachtingen en de levens scepter houdend van mijn ziel.
Hoe kan het dat de elegantie van je lichaam de ademhaling in mijn longen regelt
als de kracht van eb en vloed om me te voorzien van de stroom die dit verhaal
wil beleven en vertellen tot het einde der dagen, omdat tijd geen vat heeft op jouw
jeugdig exotisch parfum die me balsemt in de mysteries van het onschuldig moment.
Je stem verdringt de duister in mijn schaduw wanneer je je woorden mijn leven oplichten
in de roes van mijn ziel die verdrinkt in de pracht van je lach en je ongerepte ziel.
Ik weet nu al dat ik zal sterven met je naam die als een sfinx zal ontsnappen op mijn lippen.