De nacht beeft in een bijna onzichtbare tremor terwijl ik in
de ovalen spiegel kijk ergens in de ruïne van mijn verwachtingen.
Mijn beeltenis licht op met de bliksemschichten die de hemel
onveilig maken en mijn geweten wakker maakt als een symfonie
die de wekker van mijn ziel is nu, de letters vallen op de moddergrond
aan mijn voeten, mijn hart gaat gebukt onder de zwaartekracht van
de duizenden herinneringen die doorheen mijn hoofd sluipen als
moordenaars op zoek naar een gemakkelijke vermoeide prooi.
Mijn hart leeft op als ik denk aan je ogen en de talloze keren dat ik
in je irissen kon duiken met mijn dolfijngedachten en de belofte
van de morgen, hoe vertel ik je over de grens van de tijd heen dat
jij nog steeds mijn ademhaling bent, onveranderd mijn adrenaline
die mijn geest tot de orde roept als een wellustige cipier die de
macht heeft om de tralies te buigen met de aanraking van je vingers.
Mij ziel hunkert naar de transfusie van je glimlach om mijn naakte
lichaam te verwarmen zoals alleen jij dit kon, hoe kon ik weten dat elk
moment, elk woord, elke kus mijn erfenis zou zijn, het enige die ik zal
meekrijgen wanneer ik in de ultieme grens zal betreden waarop ik zal
wachten tot we terug in de jeugdzonden kunnen baden als twee witte
zwanen in een fontein die werd geschapen door de barmhartige Goden.
Jij bent nog steeds jasmijnen wierook die me zal balsemen tot in de eeuwigheid.
Ik hou nog steeds van je in het kwadraat.
AI-afbeelding: Thalmaray.