Straten staan blank en de lantarenpalen zwijgen een voor een om de
voorbije dag te rouwen onder de getuigenis van de zwijgende maan.
In de Street Art van de schaduwen wacht ik op de muze van gisteren
omdat ze me zou kunnen aanraken met de beloftes van morgen.
Mijn bloed is verzwakt door de nostalgie naar tijden waar de waarheid
lag in een whiskyglas en de kille morgen steeds een nieuwe bladzijde
werd waar ik op kon dansen als een pen op roestig geel perkament.
De haven ligt er woelig en donker bij als de gangen van mijn geheugen
die snaken naar een lichtpuntje in de continuïteit van de jaren.
In de verte lijk ik je stem te horen wedijveren met de ijzige wind.
Nog eenmaal verdrinken in de lagunes van je ogen is wat me gaande
blijft houden, terwijl mensen rusten, slaapwandelt mijn geest in de
pellicules van mijn verleden en zit mijn hart in de regisseursstoel.
De stad ontwaakt en de meeuwen maken zich schaars wanneer de mensen
zich klaarmaken om in hun bijenkorf leven te acteren, omdat onwetendheid
een zegen is, zoals iedere morgen fluister ik je naam tegen de wind in,
omdat herinneringen vliegers zijn die ooit eens landen aan de voeten van
een geliefde, ergens ver weg, in een andere wereld en andere tijd.