De legende van Morgana, de mens op zoek naar zichzelf over de grenzen van de realiteit.
De vlucht
Akelig kil was het die morgen toen de ochtendnevel rondom me heen danste als een magische heksenkring. In een impulsieve drift was ik in de auto gesprongen en weggereden van de broeierige stad, als een dar die zijn angel is verloren in een hopeloze strijd en die afscheid neemt van zijn bijenkorf om te sterven in een veld van papavers. Verkeerde keuzes, verkeerde partners waren mijn verhaal, de herinneringen sloegen mij in het gezicht met de regelmaat van de middellijnen van de weg, die hypnotisch in mijn gezichtsveld speelden. Uiteindelijk kwam ik op mijn bestemming, klein dorpje aan het rand van een onmetelijk woud welke was verhuld in een vest van camouflage herfstkleuren. De stilte overviel mij, als een innerlijke stem, ik moest dringend mijn leven vereenvoudigen begreep ik. Het lokale hotelletje binnen stappend voelde ik tientallen paar ogen op mij gericht, charme van het diepe Zuiden dacht ik. Aan een monumentale receptie die men alleen verwacht in kunst tempels zag ik een oudere man nieuwsgierig naar mij opkijken. Zijn gerimpelde gezicht deed me denken aan een figuur uit een Marvel stripverhaal. Iedere gelaatgroeve was als een diepe beek die smaakte naar nare ervaringen. Zo zie ik er misschien uit binnen enkele jaren, lachte ik. Ongevraagd kreeg ik even later het lokale nieuws voorgeschoteld terwijl ik eigenlijk snakte naar een typische steak die beroemd was in deze streken. De rimpel man kon zichzelf niet bedwingen mij te waarschuwen voor de verschrikkelijke moorden die de laatste maanden hadden plaatsgevonden in het woud. Enkel een cynische glimlach kon ik hier voor opbrengen, hij had geen idee dat de stadsjungle veel gevaarlijker was dan die feeërieke oord. Nu de lokale folklore moest ik erbij nemen, had het ook niet anders verwacht. Kon ook moeilijk uitleggen dat ik deze plaats bewust had opgezocht, omdat ik als eiland tussen de mensen, genoeg had van communicatie, ik hoopte heimelijk dat de rust en stilte mij antwoorden zouden geven, inzichten die ik broodnodig had om te begrijpen wat er met mij aan de hand was.
Lupus
De volgende dag keek ik naar het uitbreken van de zon uit de horizon, het leek alsof de aarde zachtjes een kind op de wereld zette, en dit elke dag weer, onuitputtelijk als de kracht van eb en vloed. De ochtendnevel omhelsde mij in kilheid en droefheid, perfecte illustratie van mijn gemoedstoestand die laatste jaren. In een Gotische perceptie keek ik naar de onmetelijke grootsheid van de natuur, maar ook de leegte ervan. Het is enorm droevig wanneer het leven iemand niet meer kan verassen. Het gevoel sluimerde weer in mij zoals een kleverige mist op een ziel, ik had alle verhalen gelezen, en had ze allen nagespeeld, de eenzaamheid vooral die in mijn hoofd was met de jaren enkel groter geworden. In de verte hoorde ik het ruisen van de bladeren op de grond, speelgoed van de wind die er probeerde een symfonie mee te schrijven. Ietwat verder van mij hoorde ik een geluid die ik niet kon thuisbrengen, een beangstigend gevoel maakte zich meester over mij, net een onzichtbare strop geweven door de onzekerheid van mijn eigen zijn. Het woud was zo imponerend dat ik dacht dat ik het mij inbeeldde of was er meer aan de hand ?… Als een pijl doorheen een heldere hemel weerklonk er plots het huilen van een wolf, op een fascinerende doordringende toon. Mijn gehoor werd geactiveerd door deze dierlijke kreet alsof ik probeerde de taal ervan te achterhalen.
In een nanoseconde verscheen een statige zwarte wolf vlak voor mij, zijn pels was dik en glanzend als een warme mantel, de blik in die ogen keken mij aan en beiden bevroren we in handeling, mens en dier keken elkaar aan, net als in een gerepeteerd spel van kracht en macht. Het majestueuze dier bleef me aankijken terwijl ik eveneens gefascineerd door de cocktail van angst en nieuwsgierigheid geen vin verroerde. In de gekte van het moment had ik mij eigenlijk nog nooit zo mens gevoeld, iedere zenuw in mijn lijf voelde mijn bloed stromen op het oorlog ritme van mijn hart bonken. Voor het eerst leefde ik eigenlijk niet in angst. Problemen in mijn leven waren zo futiel nu, nu dat de dood zo dicht bij mij stond. Na jaren flirten met de dood dacht ik dat mijn bevrijding was gekomen, tijd om te rusten zonder afwijzing van de wereld, zonder het egoïsme der mensheid dat me langs alle kanten in de loop der jaren had gesloopt. Voor ik het eigenlijk wist was de wolf me genaderd en zachtjes likte hij mijn hand, de blik in de ogen van het dier had een metamorfose ondergaan, boodschap zoals een regenboog vlinder die ontpopt uit een banale cocon. Even snel als hij verscheen verdween de wolf terug tussen het houten labyrint van eeuwenoude bomen.
Morgana
Die vreemde ontmoeting kon ik niet zomaar van mij afzetten de volgende dagen, het werd een schaduw die nooit verdween, een intrige die me pijnigde en die de banaliteit van mijn eigen persoon benadrukte. In de realiteit van het rurale dorp vernam ik dat er enkele uren na mijn wolf avontuur een nieuw lichaam werd gevonden. De geruchtenstroom van een serie moordenaar in het woud namen terug ongekende pieken aan. Vastbesloten was ik om nog diezelfde dag op onderzoek uit te gaan, op zoek naar sensatie maar zo voelde het niet echt aan. Ik besloot terug naar de plek te gaan waar ik mijn mentaal duel met mijn viervoeter vriend had doorstaan. De avond was op het punt door te breken toen ik aankwam op de plaats die zo in mijn geheugen stond gegrift. Met de zenuwachtigheid die mij eigen was luisterde ik gespannen naar het minste geluid. Een gevoel van aanvaarding en een bijna Gregoriaans geloof in de noodzaak van het moment gaven me de kracht om te blijven wachten. In de onvermijdelijkheid van het gekozen noodlot zag ik plots hoe een silhouet opdook uit het struikgewas en vastberaden naar me toe stapte. Het gezicht was onherkenbaar doch de bewegingen waren dreigend temeer daar in zijn rechterhand een enorm jachtmes lag. Een held was ik nooit geweest en doch bewoog ik geen spier, levensmoe of gek, ik weet het niet meer. Nog zo’n dertig meter en ik zou kennis maken met het koude staal, martelaar van mijn eigen dwaasheid en onvolmaaktheid. In mijn ooghoek bemerkte ik plots een nieuwe beweging, een prachtige jongedame met een grijze nertsen cape verhief haar stem die weerklonk als een hoorn die het teken geeft tot de aanval.
Net als pionnen op een schaakbord verschenen er van alle zijden wolven, een volledige roedel luisterde naar de stem van hun meesteres. Naast de beeldige jongedame met raafzwart haar en kristalheldere ogen verscheen de zwarte wolf, met een gebaar van ultieme herkenning huilde hij terwijl de andere wolven genadeloos toesloegen op het individu die mij wou aanvallen. Een viertal wolven plaatsen zich strategisch voor mij in een beschermende cirkel, de elegante vrouw sprong van een kleine rots naar beneden en de wolven bleven dicht bij haar als een beschermende nerts. Eenmaal van de schrik bekomen keek ik haar aan, een simpel handgebaar was voor haar voldoende om de wolven afstand te doen nemen. Bedanken was in de magie van dit moment zo banaal en simpel dat ik alleen maar de vraag kon uitbrengen wie ze was. Ze keek me aan met een blik die een ongeziene oerkracht had, haar ogen waren even wild en melancholisch als die van een wolf. Na enige aarzeling vernoemde ze haar naam Morgana. Enkele wolven waren ondertussen het lijk aan het slepen ver weg tussen de bomen, met bebloede tanden keken ze haar aan in een tentoonstelling van absolute adoratie. De heldere ogen keken mij even nieuwsgierig aan, ze reikte mij een hand en sloot haar ogen, terwijl op die ene seconde alle wolven in koor begonnen te huilen, een ijzingwekkend klaaglied die weerklonk over het ganse woud. Toen ze haar amandelvormige ogen terug opendeed had ze de kennis van mijn emoties, de handleiding van mijn verdriet, de vermoeidheid die littekens had nagelaten op mijn ziel en op mijn hart.
“Er is een reden voor je pijn” zei ze enkel maar “zoek je weg en ik zal op je wachten om je te begeleiden”. Geschokt keek ik haar aan want ik voelde instinctief dat ze mijn pijn voelde en wist dat ik eigenlijk van plan was om uit dit leven te stappen, vrijwillig en zonder beklag. Ik vroeg nog of ik haar terug kon zien. Ze glimlachte met de weemoed der tijden, in de eeuw der eeuwen, In Secula Seculorem. Ik begreep dat mijn verdriet het verdriet van de mensheid was, ik was niet de eerste ook niet de laatste die zich afvroeg waarom het leven zo pijnlijk is. In mijn handpalm legde ze een wolventand “Dit zal je herinneren aan je lot” zei ze zacht. “Zie ik je nog ooit terug ?” probeerde ik nog bijna wanhopig. Haar blik was het antwoord “Wij kunnen niet samen zijn, maar ik zal op je toezien”. Onhandig overhandigde ik haar mijn halsketting, ze nam het in haar hand en lachte mysterieus. De ongerustheid van de wolven rond haar wees mij op het feit dat haar tijd erop zat. Een simpel handgebaar later kwam de zwarte wolf naast haar staan, hij keek me aan zoals die eerste keer en huilde naar de maan toe en toen verdween ze met haar kudde, ze leek zich op te lossen in de struiken totdat ik alleen achterbleef.
In Secula Seculorem
De volgende morgen stond ik onwennig in de hall van het hotelletje, ik wist dat ik ergens mijn volgende bladzijde in mijn leven moest schrijven. In de zitkamer nam ik afscheid van de eigenaar, bijna gedrogeerd in mijn denken verrichte ik de laatste formaliteiten, toen ik plotseling het stofferige schilderij zag, als een bezetene begaf ik mij naar het stokoude doek. Morgana keek me aan met die ogen die mijn ziel hadden bewandeld. Wat later vernam ik dat dit schilderij zo’n 90 jaar geleden werd geschilderd, Morgana d’Arcy was de eerste persoon die verdween in het woud en nooit werd teruggevonden. Pijnlijk ontwakend uit de dimensie van de realiteit die meer op een nachtmerrie leek, kreeg ik meer informatie. Een uur later stond ik aan haar gedenksteen, het grauwe monument rees uitdagend naar de hemel, het was geen graf maar piekte wel met een kruis wat niet ongebruikelijk was in die tijden, tot mijn uiterste verbazing zag ik mijn ketting hangen rondom het kruis…Alsof Morgana door de tijd der tijden was teruggekeerd om mij te bewijzen dat mijn levensverhaal niet ten einde is. Toen ik uiteindelijk wegreed uit het woud vergeet ik nooit het indringend geluid van een wolf die treurde in de verte.