In je azuren ogen ontdekte ik parelmoer omdat men zegt dat liefde
het halsnoer is van lach en pijn, je hield je adem in voor een seconde
en je pupillen explodeerden volumineus zodat je me volledig tot jezelf
kon nemen in de schaduwen van je hart en je glimlach was het paswoord
naar de streling van je poriën die langzaam en vastberaden de weg uitstippelden
naar die magische donkere kamer die met trots de naam ziel draagt.
In de glinstering van je kokos witte tanden lag de belofte voor een
onbezorgde morgen en een vergeten gisteren op het strand van
zorgloosheid en de voorwaardelijke vrijlating van de eindeloze pijn.
Op je lippen herkende ik de handschriften van de eenzame zielen
die in kaarsvet aroma de liefdesessentie neerpenden in scharlaken
letters met een ganzenveer die de balans was tussen waanzin en liefde.
In de huidnerven van je hand lag de route van mijn diepste zelf,
je lichaamswarmte was de eruptie van de laatste dromen, de druppel
die in de rivier valt om thuis te komen, de vlinder die sterft in schoonheid
en het verhaal van dualistische eenheid, in het opwaaien van je haren
lag de Celestijnse belofte dat elke dag nu de natuurlijke zekerheid had en
dat we samen elke nacht zouden kijken hoe de lotusbloemen de kussen
van de maanstralen ontvangen en alleen zijn, achterlaten in het verleden.