Omdat pilaren zweten in het museum van mijn leven telkens ik je
naam blijf vernoemen tegen de sterren en het papier waarop
ik je afschrijf van de wereld omdat je te kostbaar bent voor
de blikken van de Braille mensen die vergeten te kijken omdat
hun ogen open zijn maar hun zielen krampachtig gesloten, beef
ik naar de hunkering van je présence in de avonden van mijn bestaan.
Omdat gebouwen waar we de liefde bedreven nu huilen omdat
je stem eindeloos blijft resoneren in de kilte van de gangen waar
de ziel van de stenen rouwen naar het licht van je pure ziel
leen ik je uit in mijn verhalen, omdat je voor mij leeft in mijn geest.
De aanwezigheid voel ik rusten op mijn schouder terwijl ik je
ogen denk te bemerken in het haardvuur, intens warm en buiten bereik.
Omdat de straten kreunen onder mijn voetstappen op zoek naar de
balans van onze harten die eens de muziek vergezelde van de straatmuzikanten
op zoek naar een verborgen morgen waar dromen bestaansrecht hebben
in de architectuur van de momenten die verstenen onder de magie
der eeuwen omdat tijd een krachtig cement is dat emoties kan fossiliseren
in verhalen die geschreven werden door hen die de deur vonden naar liefde.