Je blik balanceerde de zwaarte van een personage dat weet dat
het einde nabij was, de verhaallijn viel teveel in herhaling, de
geest van je ademhaling was vermoeid als een eeuwige kabbelende
beek, die het begin en einde niet meer zag in de zonnestralen en
in de nevelwanden die je elke dag bleven begroeten, in de poel
van je irissen lag niet enkel en alleen het stof der jaren maar vooral
berusting die je over je hoofd droeg als een fluwelen troostsjaal.
Met iedere ademhaling begreep je langzaam dat er geen inkt meer
over was voor je verhaal, de letters vielen niet meer vanzelf op
hun plaats, alles was te voorspelbaar geworden, als de dans tussen
maan en zon, in je ogen lag vooral een traan van dankbaarheid en
een heldenepos van je strijd die je dacht gewonnen te hebben,
veldslagen zijn momentopnames en de groeven in je gezicht
waren de scherven van het leven dat in je gezicht explodeerde.
De aanraking van je hand was een transfer van emoties die hun
plaats zochten tussen heden en verleden, je was mijn gids die
mij alle wegen toonde, uitgenomen de laatste die je nu zou
kiezen, omdat keuzes irrelevant zijn, er is slechts leven en er
is slechts dood, de laatste maakte deel uit van de eerste, en
afscheid nemen op jouw manier was de laatste eer die ik je kon geven.