In de jasmijnen geur van vers geoogste rijst, voel ik weer
de zijderups aanraking van je dartele huid die de dauwdruppels
van de vroege moesson opving, als een beschermende lotusbloem.
In de verstrengelde hitte zoek ik naar vreemde woorden die
ik sinds jaren niet meer heb uitgesproken in de vroegte van de morgen.
Ergens in een gebroken illusie ben je de priesteres van de tropische jeugd,
steeds aanwezig in mijn bloed als een alcoholische malaria die mijn geest
meevoert over de rivier van mijmerende waarheden en halve leugens.
Mijn vingers bewandelen nog steeds in de verste hoeken van mijn
gedachten je prachtig naakte lichaam, schrijn van mijn leven.
Rijstpapieren kalligrafieën kunnen nooit meer bevatten wat zweeft tussen
spijt en liefde, zoals wierook is de herinnering krachtig en indringend als
als de geur die zich heeft vast geklauwd op mijn gezicht.
Je kus op mijn lippen sloot heel lang geleden mijn ziel, in de kracht
van het verleden, zal ik je zoeken tot in de eeuwigheid.