Ergens in de dorre vlaktes van een binnenstad komt een kind huilend ter wereld,
het is veel betekend dat ons leven begint met wenen en ongetwijfeld zal eindigen
met een traan, met de loodzware kennis dat de geschiedenis zijn fouten blijft
herhalen omdat de tijd lijkt te lijden aan chronische amnesie, is de roulette
onzekerheid dat we als mens zitten in een oneindigste nooit wijzigende
en stoppende roetsbaan, tussen de buikgeluiden van de wereldstad
probeer ik niet te overdenken, omdat de toekomst ook een erfenis met
zich meedraagt waarin nogmaals blijkt dat de amoebe mensheid mijlenver
is van de verlichting die zovelen probeerden te bereiken door te spreken
over een hemel na de dood, terwijl ze hun leven onderdompelden in een hel.
En de mens, die blijft dromen, die blijft proberen de onsterfelijkheid te
bereiken in een camouflage arrogantie die zijn gelijke niet kent in de natuur.
En de tijd, de tijd die kijkt ernaar met een sarcastische blik omdat de mens
het nog steeds niet heeft begrepen, ontelbare Gotische bibliotheken van de
mooiste letteren en kunst kunnen nog steeds niet op tegen de verhalentempels
die geschreven werden met bloed, in de huivering van de nacht vraag ik me
af wat de zin heeft van deze zoetzure komedie, de vindingrijkheid van de
mensen tart alle verbeelding, sterker nog ze worden toegeschreven aan
hemelse entiteiten gemaakt door mensen, en de maatschappij droomt van
artificiële intelligentie, terwijl de natuurlijke intelligentie zelfingenomen
op pensioen gaat, terwijl we nog niet in de buurt zijn gekomen van een
sterrenpoort, laat staan aan de wieg mogen kijken van de kosmische creatie
schitterend gedicht
Dank je wel!