In nachtelijke dagenraden verken ik je gezicht
die een weg zoekt doorheen de
rumoerige mensenvlakten.
Met een stille kreet bedrijf
ik door middel van verlangens,
met jou de liefde.
Verloren in een web van ijs wekkende
verhalen, leef je in de angst voor morgen
als een vlindervleermuis,
langzaam vlug hou ik van je.