Zand
Ik : De vroegte in mijn ogen is nog duidelijk
zichtbaar met de agonie van de vorige nacht.
Langzaam in diagnostische herhaling denk ik
na over die dag in de motregen, hoe het koude
asfalt zich leek op ten scheuren, hoe de kille
grond een waarneming achterliet die ik nooit
meer zou vergeten.
Jij : Waarom heb je mij opgeroepen?, ik kan slechts
heel eventjes terugkeren naar het strand van
onze verlangens, daar waar ons onzichtbaar kind
werd geboren : een kind dat wij de naam liefde
hebben meegegeven.
Ik : Mijn hele leven is een opeenvolging van bizarre
omstandigheden, geen toeval meer.
Sinds je bent heengegaan heeft elke zonsondergang
een vraagteken in zijn kleur,
en sterf ik langzaam weg in de roes van mijn jeugd.
Hoor de trein nadert ergens in de groene velden
en ik loop te praten om niet te zien.
Jij : Je bent niet meer het kind dat ik heb gekend,
het kind dat ik zo ruw uit zijn geluk hebt gerukt.
Nu slaap ik over de regenboog en waak ik
over de zee, onze stille getuige van het geestelijk
huwelijk dat we aangingen.
Golven
Ik : Ik zie alleen de nakende storm over de golfbreker
en de grauwheid van een moordende stad.
Jij die er altijd was en omdat je er niet meer bent,
geef me raad ?!…
Jij : Ik ken haar naam niet, maar ze moet mooier
zijn dan de krachtigste zonsondergang, haar
geest moet frisser zijn dan de wildste golf
en die moet dan weer beneveld zijn door haar
fantasie, ik weet nog hoeveel je van de zee hield.
Ik : Neen, we hielden samen van de zee.
Jij : Waar en wat je ook doet, ik zal steeds weten
wat we al die jaren terug hebben gevoeld.
Het is de laatste maal geweest dat er een
traan uit je treurige ogen is gerold, je was
geen kind meer.
Ergens door de voor jou onbegrijpelijke
kosmische kracht ben ik ook opgegroeid.
Leef niet met de dood, leef met het leven.
Zon
Ik : Het oude vuur wakkert weer aan in mijn geest,
niet alleen het lichaam beeft, mijn ogen,
trouwe gezellen die reeds alles zagen, vertellen
mij hetgeen ik instinctief aanvoel.
Ik ben de heerser van de nacht, buiten jou zal
er nooit meer iemand zijn die me kan begrijpen.
Jij : Misschien omdat ik nu in een andere wereld ben,
zou ik het ook niet begrijpen, meerdere malen
heb je de hand gereikt aan de dood, hij heeft
je van zich afgeduwd, niet zomaar ! …
Ik : Ik ben terechtgekomen in een sublieme draaikolk,
zelfs ik weet soms niet meer waarom ik handel
naar de zin van mijn karakter.
Het uiterlijk behang in mij heeft een stille
revolutie gepleegd, ik ben slachtoffer van mezelf.
Wind
Jij : Ga naar haar toe en leef in mijn plaats,
leef onze dromen, omdat er niets krachtiger
is dan liefde, zelfs de dood niet.
Sterf niet, mooie geest die ik eens heb gekend,
ik smeek je, sterf niet weg te midden van je leven …