Mijn vingers trillen bij de aanraking
van dit blad, dat eigenlijk
je gezicht had moeten zijn.
Met elke vinger schrijf ik een
defrustrerende nevel over je huid,
jouw zweetdruppels vorm ik
om tot doorzichtige emotieparels.
Maar er is slechts het vergeelde papier,
krijsende aanwijzing dat je slechts bestaat
in mijn gedachtewereld.
Vervreemd kijk ik naar mijn vingers
die je hebben gebaard als
sublimerende vrucht van mijn ziel.
Personage van mijn inspiratiefontein,
ik heb geprobeerd je een sereniteit
te geven in magisch-surrealistische
woorden en zinnen.
Je leeft in mijn boeken,
je bent er ook in gevangen.
Reizen kan ik naar je wanneer
ik mijn vermoeide ogen sluit,
en ik hou van je als het kind
van mijn verwonde ziel.
Mijn vingers treuren om ze nooit
echt de kans zullen krijgen
om zoiets moois aan te raken als jij.