De bewegingen van je ogen waren de uitdaging van de hemelen
toen je me aankeek in een gracieuze streling die mijn geest
prikkelde als de dauwdruppels die zich nestelen op de onbezorgde
morgen van de eindeloze beloftes en de ontwakende hoop.
Op het ritme van je lied bewogen je contouren lenig als bamboetakken
die zich verbuigen in alle sensuele vormen om te behagen, doch nooit
breken onder de schaamte van de opgekropte exotische wellust.
In de roes van de confrontatie graveerde je, je naam op mijn
hart in een taal die universeel was en die bestond uit muziek
die zijn oorsprong had gevonden in de vreugdetranen van elfen.
Wanneer ik mijn vermoeide ogen sluit, hoor ik je stem die me
terug kan verleiden in duizenden smachten van de verloren droom.
In concentratie proef ik je parfum op mijn lippen, je naam blijft branden
in mijn geheugen razendsnel als een cardiogram die me terug laat
verdwalen als een oude gek in de wijn van de wederkerende liefde.