Wanneer ik er niet meer ben,
zal je mij terugvinden in de iris van mijn zoon,
een blik die de brug der zuchten zal smeden
tussen gisteren en morgen.
Wanneer ik er niet meer ben,
zal mijn laatste zucht in eeuwige energie de haren
doen opdansen van mijn dochter als een prachtig
golfballet op het strand van het lot.
Wanneer ik er niet meer ben,
zal mijn naam verder worden gedragen door mijn kinderen
als het geboorterecht dat zijn oorsprong kreeg uit
verzuchtingen van mensen.
Wanneer ik er niet meer ben,
zullen mijn geschreven woorden de herinneringen
bewandelen van hen die mij dierbaar waren, als
verdwaalde reizigers, op het atol van het gevoel.
Wanneer ik er niet meer ben,
hoop ik de onzichtbare verstekeling te zijn
op het zeilschip van de dromen die
mij net zijn voorbijgegaan maar die als rijpe vruchten
klaar hangen om te worden geplukt door mijn erfgenamen.
Mijn kinderen, wanneer ik er niet meer ben,
zal ik altijd bij jullie zijn.