Ik zie je nog mijn ziel binnenwandelen en de muren van mijn
hart laten branden met een blik die onweerstaanbaar was
in de schemerzone tussen nacht en magie, wanneer mensen
de maskers laten vallen en gebouwen schreeuwen om aandacht
om herinneringen te kunnen vangen in de voegen van hun bestaan.
In het kluwen van mijn gedachten leek je een weg te vinden in
de burcht van mijn hijgen en zwijgen, in de steegjes van mijn
instinct was je plots de gids die haar geboorterecht kwam opeisen.
In de aula van mijn denken besteeg je de ivoren troon waar ik alleen
heerste als monarch der eenzamen, de glinstering van je ogen claimden
mijn hart als onschatbare kroonjuwelen die eindelijk hun plaats innamen
in de poriën van mijn hart en ziel, mijn wapenschild kreeg plots een
tweede deel, de reunificatie van het verleden en het heden op de
heraldiek van de wanhoop, de pijn der verloren veldslagen en de taal
die eeuwen geleden gesproken werd in de abstractie van mijn denken.
Met de goedkeuring der engelen verscheen je om nooit meer te verdwijnen
in een aristocratische elegantie die de pijn absorbeerde uit een lichaam welke
doodvermoeid zich overgaf aan de extase van het moment en de kroning
van twee zielen die zichzelf adopteerden in een eindeloos verhaal omdat
tijd de verdeler is van harten en het passioneel geheugen nooit gewist wordt
in het instinct dat blijft sluimeren in de harten van de eeuwige zielzoekers.
Gevonden, verloren… op zoek.