De stad hijgt en kreunt onder de drukte van de gitzwarte nacht en
de gedachten die in je ogen geboren worden vertalen zich als kaligrafie
die je behendig neerpent in de kloppende kamers van mijn hart.
De schaduwen van de nacht buigen eerbiedig voor je voeten omdat
je na twaalf uur de scepter overneemt als nimf van het schemerrijk,
in je ogen weerkaatst het licht van duizenden sterren en de nevels
nodigen je uit om te schitteren in de mysteries van de kosmos.
Ademen doe ik traag, in trance , wanneer ik je op een neer zie huppelen
op opzwepende muziek waarbij je het licht rondom je lichaam buigt als
een cocon die je beschermt tegen de idiotie van ersatz mensen.
Je haar beweegt op de aspiratie van de grauwe stad omdat duisternis
niet bestaat zonder licht en je woorden de sacramenten zijn van mijn
hoogmis, naast je wandelen op het veld der gevallenen is de triomfboog
van mijn levenstraject in de nevel van je kussen en woorden die zich
vasthechten aan iedere cel in mijn lichaam als ankers in mijn aders.
Je lach breek de nacht in duizenden scherven omdat er meer is dan sterren
in de kosmos, de tederheid van je wezen is de doopvont van de allerlaatste
verhalen die nog geboren worden in mijn hoofd en de rust gaan zoeken
in het boek der tijden waar niets is wat het lijkt en jij het serum bent van
de engelen die niet meer durven neer te dalen in de vluchthavens van mensen.
Houden van is voor ons de enige taal die onvertaalbaar zal blijven.