Twaalf knalrode kaarsen huiverden toen je de kamer binnenkwam
en hun vlammen bogen eerbiedig neer naar de grond, verlegen in
hun eigen passie, neerbuigend om de schoonheid die ze niet konden
evenaren zelfs in de muffe half duistere schaduwen van de beginnende avond.
De rillingen die over mijn huid kropen als water over een edelsteen
deden me opkijken naar de gloed in je blik die me een gevoel projecteerde
die keizers en koninginnen zochten in de schemer van de zandkleurige sfinx.
Twaalf zwarte rozen gooide het publiek naar je toe in een sikkelmaan
beweging, gracieus en berekend, net als je ogen die de omgeving
fileerden in een sensuele mix van ongebreidelde macht en liefde.
Je toga opende langzaam als de valbrug van de vesting die je was en
in de contouren van je lichaam herkende ik de glans die ik eens
zag in de vuurtorens van Alexandrië, het warmtegevoel was het
de heerlijke gloed wanneer mijn handpalm danste met een kaarsvlam.
Twaalf bekers wijn vulden zich met de nectar der goden omdat je
préséance voldoende was om de maan op halt te zetten en de zon
te bevelen om mooie verhalen te schrijven over de oeverbanken
van onze harten en lichamen, jij was er en alles leek op zijn plaats
te vallen in de chaos van de eerste indruk en de voorbestemming
van twee mensen die in een bloedeed aan elkaar werden verbonden.
Twaalf jaar later ben je nog steeds mijn vorstin, majesteit der dromen.
Foto: Pixabay – rechtenvrij.