Terwijl mijn ziel zich probeerde te camoufleren achter de
jadeglans van je prachtige pupillen die als koningsarenden
de omgeving observeerden met de stoffige geur van
verschroeide aarde in de verkrachte achtergrond, keek je
me aan in de uitdaging van onze tijd, terwijl elke dag
de morgen brak in duizend stukken, die we telkens weer
probeerden te lijmen met tranen, zweet en metaalhoudend
bloed welke kleefde op onze uniformen en onze ziel.
De angst kreeg geen landingsplaats op je engelengezicht
maar het leefde wel in je kijkers die altijd verkenden naar
de sinaasappel horizon die af en toe een reusachtig net
geschilderd palet waar hier en daar bloedrode verfdruppels
in paniek een weg zochten in de loopgraven van de uren.
Je beeltenis was die van de jeugd en de guerrilla van morgen,
wij hielden van elkaar zonder woorden, vluchtige blikken
vertelden alles wat we nodig hadden naast de moed en de durf.
Die nacht was ik in een religieuze draaikolk dat ik de ochtend
niet meer zou halen, en ik voelde onze zielen van op afstand de
liefde bedrijven omdat de tijd het order gaf om het laatste offer
te omarmen, omdat de wereld niet alleen van mensen is, en onze
afgelegde eed verlengden wij naar elkaar toe, om ondanks de hel
onze eigen hemel nooit te vergeten, sommige dingen zijn sterker
dan afscheid nemen, zielen hebben trouwens nooit vaarwel willen
leren, in de kilte van dit leven, ligt de graduatie van de liefde.
Later aan het voetstuk van je grafsteen zou ik nooit capituleren.
Semper Fidelis!
A.I. Art: Thalmaray.