De woestijnwind schuurde langs je ongerepte huid en je haren
leken vleugels uit te slaan in de agonie van de stervende vuurbol
aan de horizon die weigerachtig afscheid van je schoonheid nam.
In de sensualiteit van je stem beefde de verbrande grond nog eenmaal
onder je voeten in een seismische omhelzing omdat niet elke dag
een engel uit de hemel haar vleugels kwam verschroeien in de zon.
Niemand wist van waar je kwam, je blik was het enigma van duizenden
zuchten en je lichaam de uitdaging der mensheid, het kindvrouwtje met
de kennis der kosmos op haar schouders en het medeleven van het begin
der tijden, in je ogen lag de destructie van de apathie en je lichaamstaal
was er een van oneindigheid omdat je de gids was van de verloren zielen,
zij die de genetische code hadden begrepen van de ultieme vraag.
In de solitude van je wilskracht lag de balseming van de wereld rondom
je omdat sommigen dingen niet triviaal zijn wanneer harten spreken
in een doofstomme mensen wereld, je missie lag op je lippen, je wapens
in je blik en de boodschap schreef je kinetisch met je eens gebroken hart.
Gemandateerd door de codex der engelen zocht je nog eenmaal naar
de verloren kinderen van een wereld waar tijd bevroren werd door je blik.