Minuscuul traag ontwaak ik in de omslag van een duistere nacht
en mijn gedachten staan op voor jou, waar ben je nu, je ligt niet
in het verlengde van mijn leven en hoofdkussen, je parfum is net
als de morgendauw een sublieme verschijning die weer verdampt
door de zonnestralen die mijn pijn fileert met stralen die als scalpels
proberen om de herinneringen in snel tempo te doen vervagen in mijn brein.
Maximaal verlangen is mijn ontbijt aan de tafel van opportuniteiten,
niet naar een andere smaak, maar naar dat wat mijn ziel blindelings
lijkt te herkennen als de vertrouwde verleidende geur, zoals die van
koffie die de nacht terzijde duwt om een nieuwe dag te branden
en met een verslavend aroma en me te behoeden voor de eenzaamheid.
Seconden lang denk ik na en lijk ik je naam te horen in de eerste bries
die voorzichtig de grenzen van mijn bewustzijn aftast, voor mijn ogen
zie ik je gezicht vergrootglashelder en het gemis aan je aanraking
treft eventjes de roos van mijn ziel, vanaf nu zullen de nachten en dagen
nooit meer hetzelfde zijn, de navelstreng tussen onze harten lijkt nu
doorknipt, en toch is er je schaduw die over me waakt, zoals mijn hart
nog steeds visitaties maakt naar de geheime kamers van je ziel.
Foto: Pixabay – rechtenvrij.