Terwijl mijn blik verloren loopt tegen de ondergaande zon
hoor ik elke seconde in agonie schreeuwen omdat ze een
voor een sterven en nooit meer terugkomen, de glans van
de horizon daagt uit met wespensteken gedachten en in
de stilte van dit alles men ik je naam te horen zorgvuldig
verstopt in het geluid van de golven die voor mijn voeten
uitrollen als een rode loper naar wat eens een mooi verhaal was.
In de stoffige hoekjes van de tijd die we hebben verloren liggen
herinneringen die zich vastklampen aan mijn ziel, als hoorbare
stappen in een donkere gang die nergens lijken vandaan te komen.
In de Ginseng momenten van mijn memorie, zwem ik in mijn geest
in je parfum en speelt je favoriet gerecht met mijn smaakpapillen,
de tasbaarheid is schrikwekkend als de diepte van de leegte die
ik elke dag minutieus probeer te ontwijken, duizenden woorden
wijzen naar jou, melodieën die de nacht proberen te veroveren
genereren het beeld van je ranke lichaam dat rond me kronkelde
als klimop die me een tweede leven gaf, veilig en beschermd van
de idiotie der mensen, en de kuddes die behoefte hebben aan een wolf.
Ik mis je als een eenzaam hart dat hunkert naar vers bloed.