Sluit je ogen, zei ze tegen mij en in de achterbuurten van mijn brein
zag ik de zwarte nacht in stegen die overwegend waren opgetrokken
met kasseien voor elke emotie die ik ooit had opgevangen met
een onzichtbaar schild vol met impact littekens van afgeschilferde
verf en illusies die zonder waarschuwing het leven lieten in mijn dagen.
In de donkere seconde toen ik mijn ogen sloot, was ik de spiegel die
zich breekbaar opstelde in de verwachting dat de weerkaatsing
alweer eens zou worden van splinter breuk en verbrijzeling.
Onder gesloten ogen voelde ik plotseling de warme druk van je lippen
die zonder aankondiging je ziel liet wandelen op mijn zintuigen, in
complete prachtige duisternis en in een stilte welke zalvend neerstreek
op het neuriën ritme van je ademhaling en versterkt door je huidparfum
die een graffiti verklaring aflegde op de muren van mijn geweten op de
hoek tussen hoop en verwachting, de zoektocht eindigde die dag
alsof hij nooit had bestaan, als een evidentie dat geschreven was in
lang vervlogen tijden, tussen nevelslierten van kometen en sterren.
Toen ik mijn ogen sloot, opende jij mijn hart…