Op mijn tranenkanalen zie ik nog steeds je gezicht varen naar
de waterval van de versleten en vergeten zwarte dagen, omdat
de feodale liefde voor jou een verhaal was van veroveringen
en het sluiten van verdragen met een kus of een met bloed
doordrenkte kaart, nu vertel ik aan de raven die me gezelschap houden
hoe je schoonheid legers op de been konden brengen en de
wijsheden van de narren aan het hof, niet alleen spot in zich droegen.
In tijden toen het woud leefde en beefde onder het getrappel
van je witte schimmel, was ik de leenknecht van je hart, de vazal
van je lippen, en de huurling die blindelings het wapen greep
omdat woorden nooit genoeg leken, en daden onder de vloek
zaten van magiërs die de sleutels van het rijk niet wilden delen.
Jij was de prinses van het schaakspel waarvan verwacht de troon
te bestijgen, niemand dacht eraan dat de scepter nooit zou rusten
in je fluwelen handen, of je blik niet zou rusten op de kroon.
Op het hoogtepunt van je gratie koos je er echter voor om het
schimmenrijk te betreden, als vorstin van het licht, de leeuwenkuil
in omdat je, je hart niet kon geven en in een harnas zat sinds je
geboorte, de maliënkolder weerstond het hardste staal maar
niet de pijn die je voelde in je ziel, de erfgename van Avalon
koos zelf haar lot, zoals weinig koningskinderen dit privilege hadden.
Je lichaam is misschien verteerd door de vlammen nu, maar mijn
kroonprinses zal je blijven onder elke vlag in eender welk land.
Noblesse oblige…