In de ijlheid van de wintermorgen herinner ik me nog
alsof het gisteren was, hoe je me aankeek en er in je ogen
bruggen werden gebouwd over twee werelden heen.
In de heerlijke aromatiserende kracht van je ogen zou je
voor altijd mijn wilde orchidee blijven, ongetemd, als
een indringende moessonregen die op mijn huid kleefde
om me nooit meer te verlaten, een onzichtbare tatoeage
die nu een litteken is welke ik met trots draag.
Sinds je bent heengegaan op die besneeuwde dag,
viel je blik in duizend stukken op de vloer van mijn ziel.
De bloeddruppel die onwennig langs je mondhoek op
het witte sneeuwtapijt uit elkaar viel, was de laatste
korrel in de zandloper van ons gestolen verhaal.
De chaotische stilte en de nostalgie in je ogen
verwarmden me een laatste keer in een kille agonie.
In de ijzige kilte van mijn dagen voel ik nu in iedere vlok van
sneeuw de tinteling van je subtiele fluwelen aanraking.
Zoals je eens lachend zei, we waren phoenixzielen,
ons vuur is enkel bevroren door de dood en we dolen
in een kristallen doolhof van tijd, omdat ijs en
water eeuwig één zullen blijven, ik hou van je voor altijd!