Ik: Ik zoek het licht
van een verdorven geluk.
Mijn handen rond je hals,
sommeren het springtij
van het kolkende sop.
Jij: Ik ben de nacht,
die haar fluwelen mantel
over jouw wereld zwaait.
De sterren dienen mij
tot ogen.
Mijn stem vervaagt
in het ochtendlicht.
Ik: In de duisternis der diepte
zoek ik een toorts van hoop.
Op zoek naar een kleur,
dat niet past in de gekleurde bogen.
Jij: Je bent op zoek naar
een fontein van onschuld.
Al wat ik je te bieden heb
is de kleur van mijn haar.
Mijn weg loopt over vuur.
Ik: Daar we dezelfde taal niet spreken,
zal ik mijn boodschap laten
toefluisteren door het licht
dat je zal treffen.
Jij: Mijn kind zal me wreken,
duisternis is mijn vorst,
zwart is mijn kleur.
Ga in de ruïne van je zoektocht.
Sterf in de lagune van kleuren.
Ik: Het firmament zal zich kleuren,
de zee zal tegen je opbruisen.
Ik zal het licht zijn.
Mijn leven zal het leven zijn.
De wet zal door de kleuren
geschreven worden.
Jij: De hemel zal mijn bliksems leiden.
De regen je onschuld wegspoelen.
En voor eeuwig zal ik heersen
op de troon van verdriet.
Ik: Licht zal mijn zwaard zijn,
een banier in een dal
van brandende haat.
Als ik sterf zal mijn lichaam
terugkeren naar het licht.
Jij: Een zondvloed zal opsteken
vanuit de Apocalyps,
vuur zal de grot
van vertrouwd vernietigen.
Het enige dat blijven zal
is het bloed van het vuur,
de as zal vallen op de bodem.
Ik: Mijn lichaam zal licht uitstralen.
Ver weg over de berg van geluk.
Daar waar de waterval
blijft vloeien in de zee
van honderd en één deugden.
Jij: Jij zult de parel zijn
van mijn duistere kroon.
Je kleuren van onzekerheid
zullen vervagen in je lichaam.
Schuld zal zich meester maken
van een sprankelende fontein
die je geweten noemt.
geboren worden.
Samen zijn we opgegroeid
in een veld van vreugde.
We hebben duisternis
zien ontstaan,
in een rijk waar de elfjes
niet welkom zijn.
Jij: Ga en zoek de weg
naar de burcht
waar rozen groeien
op de gevels van wit kalksteen.
Ik: Ga met me mee
en laat ons leven
in een land van kleuren,
laten we onze plaats
innemen aan het firmament.
Jij: Hoop is verboden
door het boek
van de duistere machten.
Ik ben gedoemd
om te leven in mijn rijk,
een land waar er geen
plaats is voor licht.
Ik: Ga verloren liefde.
Vandaag kunnen we praten
in het Colosseum waar
alle kleuren verenigen.
Morgen zullen we strijden
op het schaakbord
van het eeuwige leven.