Terwijl de Yangtze rivier aan het bloeden is probeer ik krampachtig
tranen op te vangen die ontsnappen uit je prachtige kijkers, de
zwaarte van de dagen wegen op je schouders en je ogen versplinteren
tot gebroken spiegels zodat je ziel gevangen zit in de kerkers van je leven.
Je kijkt me aan alsof je het geheim van de kosmos al hebt kunnen inkijken
en ik weet dat je hart de talisman is die mij steeds heeft gevolgd als
een klevende schaduw, een verstekeling op de rivieren van mijn
bloedstroom om bij me te zijn in mijn dagen van helse duisternis.
Wanneer de geluiden van het woud verstommen na een irreëel bevel
weet ik dat je katana niet meer zal strijden in de arena van mijn leven.
In een onuitgesproken afscheid lees ik mijn biografie in een tempo
dat de tijd niet lijkt te bevatten, afscheid is een nooit helende wonde.