Je ogen hadden dezelfde kleur als de whisky waaraan je, je knalrode lippen liet proeven,
je kapsel liet zich verroeren door de woestijnwind die zachtjes maar uitdagend je
engelengezicht streelde in een beklemtoning van de volmaaktheid van je wezen.
Je droeg je naam met trots zoals het vuur dat sluimerde in de geheime hoeken van
prachtige kijkers die de omgeving konden onderwerpen aan het ritme van je
ademhaling, een sublieme versie van eb en vloed, goed en kwaad in de vorm
van een engel die littekens gemaakt door mensen zorgvuldig verborg, je blik was
de waarschuwing, dat je bleef ademen en dromen tegen de sterren op omdat je
eens je troon terug zou opeisen in het kosmische rijk van de liefde.
In de sublimatie van je aanwezigheid was je de boei die me kon loodsen in de
schemerwereld tussen leven en droom, liefde en pijn, eeuwig in de weegschaal
op alle plaatsen waar we ademen, je was er en ergens was dit genoeg.
Als een sanguine vampier dronk ik onbeschaamd van je schoonheid, en proefde
ik van de kracht in je ziel omdat verliefdheid een ultieme reactie is die energie
draagt daar waar je het nooit zou vermoeden in de schaduwen van de harten
die enkel kloppen om hun gescheiden helft terug te vinden over de grenzen
van leven en dood op het altaar van de nooit toevallige ontmoetingen.
Liefde kleurt bloedrood in het geluid van de stilte maar is onuitwisbaar.