Vraag me niet waarom de regen
de kleur van het bloed mee kreeg
in die geketende nacht.
Woorden overtroffen
het suïcidale geweld van de branding.
Vaarwel, zei je terwijl de wind
een belofte in je haren vlocht.
We begrepen dat we elk naar een
andere haven stevenden.
Je broze lichaam paste wonderwel bij de
eenzaamheid van de nakende zonsopgang.
Er liep een lucide traan uit je ooghoek
en ik bewonderde in mesmeriaanse stilte de
meest ultieme schoonheid.
Een laatste blik en je verdween
over de dichtstbijzijnde golfbreker.
Ik wierp een ontgoocheling in het water
en snoof de zoute geur op van de
eeuwige loutering.