In tranenkaligrafie schreef je ‘vergeet me niet’ in je ogen
die me aankeken als een nevel die voor altijd mijn hart
zou balsemen met gevoelens die de onsterfelijkheid
van het moment wou garanderen in de piramide van
mijn eeuwig brandende ziel, als een hoge priesteres die
de sleutelbos had die mij kon bevrijden uit mijn angstkerker.
‘Vergeet me niet’, las ik je lichaamsbewegingen die de meest
sensuele dans evenaarde met de intoxicatie van je contouren
dat me liet drijven op het ritme van de jasmijnen sensualiteit.
Je lichaam schreef crescendo muziek die mijn ego bleef strelen
met een fluwelen handschoen en ik onbeschaamd je huid kon
inademen als een narcotica die mij totaal afhankelijk zou maken
aan de herinnering van jou, vergeten, hoe zou ik het kunnen?
‘Vergeet me niet’, fluisterde je terwijl de woorden op mijn
trommelvlies een echo vonden die tot vandaag hoorbaar is
in de wandelgangen van mijn donkere en eenzame ziel.
Het trillen van je lippen toen staat op mijn netvlies gegrift
op de seismograaf van mijn innerlijke weefsels, onze liefde
is voor eeuwig verweven in mijn dromen en gedachten.
‘Vergeet me niet’, zei je, terwijl ik nu de herinnering probeer
op te halen voor mijn ogen als een oud perkament waarop ik
mijn mooiste verhaal beschreef met Oosterse woorden die
bloeiden als wilde orchideeën, de vlam van de kaars
naast mij warmt me op net zoals je deed met je lichaam
Er is enkel de hoop dat jij nog aan me denkt, omdat het woord
vergeten niet bestaat in je taal dat uitgevonden werd om je
te beschrijven in de goddelijke sensualiteit van je wezen.
Met mijn laatste adem zal ik je koesteren in een laatste
omhelzing en zelfs als mijn vuur sterft zal ik je niet vergeten.