De nacht beefde het zwart weg van de horizon omdat elke stap die
je behoedzaam plaatste een dans was van de donkere zwaan die het licht
zocht in de ooghoeken van mensen, je haar bleef in vorm dankzij kometenstof
der hemelen en je stem was de klaroen die onzichtbare krachten voorbereide
op de strijd der zielen in de desolate haven van gestrande dromen en gekaapte
levens, in de schoonheid van je verschijning was je het licht in de duisternis.
De hemel bombardeerde ons met tranen die leken op ivoren rijstkorrels die
heel langzaam een jasmijnen patroon aftekenden aan onze voeten en we
bleven elkaar aankijken in oorverdovende stilte omdat woorden niet opstegen
in de nattigheid van het moment, de geloftes werden uitgewisseld door onze
ogen die de ambassadeurs waren van onze zielen en zich verenigden met
geloofsbrieven die de geschreven waren in bloed en pijn, omdat gewonde
zielen troost zoeken dicht bij elkaar, tot de nacht van de innerlijke feniks
levens overneemt in de schaduwen van de piramiden van onze geheugens.
De nacht was het kantelmoment van ons verhaal omdat een einde nooit kan
eindigen, die nacht begrepen we dat er eens een moment zou komen waarin
we onze passie zouden gevangen terugvinden in een aangespoelde
fles op het strand van onze verzuchtingen, en we onze kussen voor altijd zouden
voelen in de kilte van de mensenwereld omdat sommige ontmoetingen de
hartslagen zijn die profetieën de kracht geven van de kosmische eeuwigheid.