In je ogen zag ik de nevel die neerdaalde in de wachtkamer van je gedachten.
Vraag me niet waarom maar in de roes van een verliefde slaapwandelaar
ging op stap in de glans van je ogen en wist ik intensief dat je naam
een smaak had van bloed donkere rozen op een parfum van verwachtingen.
In de oogstreling die ik liet afdalen als een onzekere bergbeklimmer langs
je figuur wist ik dat je woorden waren ontsnapt uit de inspiratie van de
verloren componisten die geen toon vonden voor je volmaaktheid.
In de zucht van de onderdrukking zag ik je lippen bewegen in mime taal
en probeerde ik de tinteling van je huid gaande te slaan in een Braille die
ik in de sarcofaag van mijn herinneringen wou opbergen om niet te vergeten
dat je op de magie van dit moment mijn belle was op de dansvloer van
mijn Versailles hart welke de deuren open gooide in de overmacht der goden.
In het afscheid voelde ik het licht doven in de baken van mijn woelige zee,
de vuurtoren die zich in een zwarte cape van de nacht verstopt in de
veiligheid van het onbekende en in een verzameling vraagtekens die stof
zouden opvangen in de toekomst van mijn denken en voelen omdat houden
van ook zwijgen is in de constructie van geesten die elkaar keuren op
het schaakbord van het leven, ogen zijn kruisende degens, verlangens
zijn pleisters van redemptie op de kostbare tijd die we eens deelden.
Afscheid nemen is telkens een beetje sterven, het ga je goed.