Je was als een versteende Sanskriet tekst in de schaduw van de Ganges,
geheimzinnig met de wijsheid der tijden, betoverend mooi als Kali
met de gratie van wilde rivierlotussen die met geduld de tijd tergen.
In de souplesse van je stem lag de rilling die me hartmassage gaf op
het ritme van de fontein der dromen, je gekrulde haar was de tiara
waarvoor ik de troon van zelfzekerheid opgaf, nauwelijks ademend
sculpteerde ik je lichaam op mijn netvlies in bladergouden nerven.
Je was de vingerafdruk van mijn leven toen je katachtig behoedzaam
naar me toekwam om tegen me aan te rusten alsof je de aarstengel
was die net uit de hel was ontsnapt, in de ondeugd dat opborrelde
in je jade ogen zag ik de verhalen die zich meester hadden gemaakt
over afstand, tijd , heden en verleden, omdat je kus de vortex was
die meenam naar een wereld waar de drietand van de duivel en
de harp van de engel zusterlijk naast elkaar lagen aan de open haard
die onze zielen verwarmde in de revelatie van de laatste bloedeed.
Je was het parfum van de Taj Mahal die zich nestelde op mijn geest,
mijn hart dirigeerde in een symfonie van chinees vuurwerk die
me adopteerde in de kreuken van de ziel en de geschiedenis en
je aanraking was het licht dat plots onze gids werd in de collectie
van tijd en herinneringen, je kus was de trouwbelofte op het
altaar van onze mondaine levens, de tijd stond stil, ook vandaag nog.