Het vallen van duizenden rijstkorrels deed me opkijken naar je
richting en in de bewegingen van je silhouet zag ik dromen passeren
die op een of andere manier nooit op de snelheidstrein waren gestapt
van mijn georganiseerd gecensureerde levensroutines, gehoorzaam
als de kleurenpaletten bladeren die elke herfst op commando vielen
in de herfst, en de maan elke nacht de nachtelijke stranden kust in de
kennis dat de zon enkele uren later de mensen zegende zoals het
geschreven staat in het orderboek van de allerheerser Koning Tijd.
Je glimlach deed de spiegel van mijn jeugd uit een spatten in duizenden
glinsterende stukken die als ijskristallen terecht kwamen aan mijn voeten.
In de ontevredenheid van mijn dagelijks mentaal gerecht was je blik de
pikante saus die me als een volleerde zeerover wegkaapte van mijn gevangenis
in dewelke ik geleefd werd door de seconden wachters en de minuten cipiers.
In de schoonheid van je verschijning werd ik bijna godsdienstig in het falen van
mijn zijn omdat in je bloed de kracht lag om mijn weg uit te stippelen die al
die tijd vakkundig werd verborgen, jij was mijn zielsgids die de weg uittekende
op de slagaders van mijn hart terwijl jouw eigen kloppend hart het kompas was
van hetgeen ik als een oude hermelijn beschreef als zijnde de vorm van geluk.
Gamsahabnida.
Foto: Pixabay – rechtenvrij.